Year: 1959
Place: Antwerpen - Rotterdam
Publisher: Ontwikkeling
Edition: 1st
Language: Nederlands
Pages: 68
Condition: VG
Cover condition: Fair
Binding: SC met flappen
Illustrated: omslagontwerp is van Guy van den Branden, Guy Vandenbranden
Series: Nieuw Vlaams Tijdschrift reeks
Ft: 22,2x14 cm. 105 gr.
Flaptekst:
- De schrijver van dit essay, Herman Uyttersprot, professor aan de Universiteit te Gent, promoveerde tot dr. phil. in 1930 op een proefschrift over Heinrich Heine en zijn invloed in de Nederlanden, dat in 1947 door de Koninklijk Vlaamse Academie bekroond en in 1953 gepublieerd werd. In 1948 behaalde hij hij de Aggregatie Hoger Onderwijs met een lijvige studie over de Duitse Klassiek en Romantiek (waarover ook nog opstellen over Goethe, Bornstedt en diens Deutsche Brüsseler Zeitung van 1846), richtte hij zijn aandacht meer op enkele markante figuren uit de hedendaagse Duitse letteren, vooral G. Engelke, Rilke en Kafka. Over Rilke publiceerde hij enkele ontledingen van gedichten (Die Gazelle, Der Pavillon, Schaukel des Herzens, Der Turm), die definitief bewezen dat alleen penetrante analyse tot een gezonde waardering en begrip van deze hermetische dichter kan leiden; daarnaast ook essays van synthetische aard (Enkele beschouwingen over de Neue Gedichte, 1947; Rilke en Vlaanderen, 1949; Rilkeana, 1953). Over Kafka een reeks opstellen in de Vlaamse Gids 1953-1954 (Beschouwingen over Franz Kafka), in Levende Talen en vooral in dit laatste tijdschrift de twee studies Zur Struktur von Kafkas "Der Prozess" (1953) en Zur Struktur von Kafkas Romanen (1954), beide in boekvorm verschenen in 1957 onder de titel Eine neue Ordnung der Werke Kafkas?, welk werk in de Kafkaliteratuur een opmerkelijke deining heeft verwekt, zodat H. Meyer in Books Abroad schrijven kon: This then is the real beginning of a new phase of Kafka research".
- Het hier voorgelegde boekje brengt een eerste resultaat van zijn pogingen om de fascinerende figuur van Paul van Ostaijen te ontraadselen. Het scheppend proza, de grotesken bieden de gelegenheid tot behoedzame toetsing aan de befaamde satirici en tot even voorzichtige discriminatie van invloeden; het "fundamenteel" belang van 's dichters dandyistische levenshouding wordt aangetoond en na analyse van bouw en geest der grotesken wordt het essay besloten met een van Ostaijen tegen Kafka profilerende peiling naar beider artistieke werking op de lezer.
- Omslagontwerp: Guy van den Branden
