Lof voor Onwerkelijken

Maris BAYAR
€20,00
Verzenden naar
*
*
Verzendmethode
Naam
Geschatte levering
Prijs
Geen verzendopties

Year: 1976
Place: Antwerpen
Publisher: Walter Soethoudt
Edition: 1st
Language: NL
Pages: 80
Condition: VG
Cover condition: G
Binding: SC met stofwikkel
Illustrated: Omslag geïllustreerd door Paul AUSLOOS. Illustraties van SAINT-REMY.

- Inhoud: De schone slaper; De vermisten; Here vreugde; Vogelnesten met verdorde anjers.

- Colofon: De dichtbundel  Lof voor Onwerkelijken  van Maris Bayar, geïllustreerd met vier lavies van Saint-Rémy verscheen in de maand december 1976 bij Uitgeverij Walter Soethoudt.
De gedichten werden gezet uit English 12 punt en gedrukt op Conqueror jade gevergeerd 100g met gecentreerd watermerk van Wiggings Teape Limited.
Het omslagportret werd verzorgd door Paul Ausloos.
De initialen van de frontispice werden ontworpen door Louise Chevalier.

- Achterflap:
Een bundel van een onaardse schoonheid, zo wereldvreemd charmant dat je na lezing versuft en onthutst je hoofd schudt, spijt in het hart omdat na zoveel pracht die verdomde rotwereld je weer in al haar modderigheid toestinkt.
De wereld die in deze gedichten voornamelijk door de sfeerschepping voorgesteld wordt, is immers van een totaal andere orde. Och ja, ze bevat nog pijn, nog wrevel. nog een aantal onverteerde brokken jeugdsentiment, bijna klaustrofobe beklemming in een benepen want achterlijk milieu.
Maar de fluweelzachte, weemoedige, vertederende gratie regeert. Vertederend, omdat het eigenlijk niet meer kan. Vertederend als een kind: de toeschouwer glimlacht en wenst er niet aan te denken dat ook dat kind die harde wereld in moet. Gelukkig hebben we hier te maken met een dichtbundel: ook over honderd jaar nog even sierlijk, onveranderd, aan de tanden van tijd en ruimte ontsnapt. Gelukkig hoeft het gedicht niet te groeien, omdat het leeft in zijn eigen werkelijkheid. Laat de mens dan tragisch en het leven zinloos zijn, er rest ons nog altijd de poëzie. Als poort naar buiten/boven, als ontsnappingsroute, als uitweg.
Maar de euforie die je al lezend voelt, blijft niet duren. Elke bundel heeft een laatste gedicht, een einde, afsluiting van de bijzondere werkelijkheid en met één genadeloze trap onder de gordel kun je opnieuw de realiteit in. De vervreemding komt extra hard aan, wanneer je na je lektuur de modderpoel bekijkt. Eén redding slechts: opnieuw beginnen lezen. Opnieuw verdwalen-verdrinken-wegzinken in die mild warme andere wereld. Ik houd van statige vrouwen die niet gaan maar schrijden, die hun schijnen als vallen openzetten, die in liefst zwarte nauwe dofglanzende tot op de schoentjes vallende jurk, wit kanten hooggesloten ijle bloes en bij voorkeur blond ingewikkeld kapsel gewrocht, van op tot sepia verkleurde oude foto's in ovale lijsten de wereld bekijken met koele zelfbewuste blik, een geheimzinnig [spottend? meewarig? liefdevol?] lichtje in de ogen, één hand losjes op de leuning van een stoel uit helaas voorbije eeuwen.
God ja, ik hou van mooie spulletjes. Antiek, breekbaar, want gemaakt in tijden toen de wereld en de mensen nog zacht waren. God ja, ik houd van “Lof voor onwerkelijken” want de ontroering laat zich niet tegenhouden, de vrede met jezelf dringt zich toch op.
Dit is poëzie voor verloren zielen. Poëzie om eenzaam, met verweerde huid, te lezen bij de knetterende houtblokken in de open haard, een hoog glas Laphroaig binnen handbereik, het eerste Brandenburgs concert diskreet op de achtergrond, alleen indirekte verlichting, terwijl buiten, in een gebied van honderden vierkante kilometers met de wolven en de grizzly's als enige medebewoners, de sneeuwstorm aan zijn vierde dag toe is. Maar je krijgt het toch niet koud.

Poëzie om bij te overwinteren.


Marc Verreckt, 
uit het lectorverslag voor Uitgeverij Walter Soethoudt.