Dromende doler. Gedichten 1974-1977

Tony ROMBOUTS
€24,00
Verzenden naar
*
*
Verzendmethode
Naam
Geschatte levering
Prijs
Geen verzendopties

Year: 1977
Place: Antwerpen
Publisher: Uitgeverij Walter Soethoudt
Edition:
 1st

Language: NL
Pages: 80
Condition: VG
Cover condition: G
Binding: SC
Series: Kijkgatpaperback nr 63
Illustrated: Het omslagportret werd verzorgd door Paul Ausloos
Ft: 19x12,5 cm. 105 gr.

Bevat: Dromende Doler; Les Desmoiselles de la Mer; Geen greintje groen; Rust zacht; Vergeten Variëteit; Het Labyrint; De afgerukte Bloem.
Colofon: De dichtbundel ‘Dromende doler’ van Tony Rombouts, verscheen in de maand november 1977 bij uitgeverij Walter Soethoudt.
De gedichten werden gezet uit English 10 punt door Photosetting Walter Soethoudt en gedrukt door Kempische Boekhandel te Retie op editiepapier van Papeteries de Virginal
Van de eerste oplage werden 10 exemplaren gebonden, genummerd en door de auteur gesigneerd.

Dit is een exemplaar uit de gewone uitgaven.

- "SCHOONHEID SCHENKT SLECHTS SCHADE":
Tony Rombouts, de dichter van deze verzen, vraagt ons met hem te dolen in de zwarte oorden van zijn land. Zo volgen we hem argeloos in een soms sprookjesachtige, soms tragische queeste, trillend van angst. Zijn weg is bezaaid met geheime merktekens Klein Duimpjes sporen, acrosticha bv., in dit geval letterverzen, geen naamverzen, die ons leren wat "la poésie rose" is, maar ook dat alle woorden uit den boze zijn.
We weten het wel: het initiatiemotief denk aan Bulwer-Lytton's Zanoni kan het best zonder woorden stellen. De innerlijke muziek volstaat, en de lome luxe van het onuitsprekelijke.
Wanneer Tony Rombouts Uriasbrieven draconisch voor de drager door het doolhof, lavend labyrint draagt, dan is hij David èn Urias tegelijk. Hij bezegelt het eigen lot en poogt deze boodschap voor zichzelf duidelijk te maken, al is het dan soms in orakeltaal. Beul en slachtoffer, esthetiserende vernietiger van wat hem lief is, masochistische genieter van aftakeling; maar vooral: klaterende heerser over charades, cirkels, cijfers en ceremoniële gevaren.
Ook de gebaren komen aan bod, in de theatrale decors van Les demoiselles de la mer, een genadeloos-wrede satire van de burgerlijke verveling, een dandyesk divertimento, tegelijk technisch vaardig en intellectueel doordacht. Patrick Conrad pp noemde Les demoiselles... "waarschijnlijk de enigste systematisch doorgedreven camp-verzen uit de Vlaamse poëzie."
Wanneer de dichter dan een treurzang componeert n.a.v. de begrafenis van Hugues C. Pernath pp, bereikt hij een waarlijk hoogtepunt. Deze als het ware gebeitelde gedichten geven zich niet over aan ongebreidelde sentimentaliteit doch blijven, beheerst en en mineur, betrokken bij het akelige detail. Een bepaald nuchtere en intellectualiserende barok verhoogt nog de intensiteit van de emotie. In de verlatenheid van de middernachtelijke gedachte de sterren zijn gedoofd, de goden gevlucht koestert de dichter de fundamentele tekens van een nog te vertolken taal. Het esthetiserend labyrint, een alledaagse allegorie, biedt hem een minieme kans op bevrijding, of op wat er voor doorgaat. Gevangen tussen zelfbevestiging en zelfironie weet de dichter dat spiegels/weerspiegelen immers/het volstrekte duister niet.
In het proces van de tergende constructie van een labiele schoonheid, weet Tony Rombouts dat
"De schrijver is een eenzame voyeur.
De lezer is de nooit te straffen dader."
Labyrintisch zelfverweer, ironische zelfverdediging en tragische zelfonthulling zijn de drie krachtlijnen van de droom eens dolenden. Henri-Floris Jespers pp.
(omslagtekst)