Dit product is helaas niet meer beschikbaar

Het Schildersambacht I-II-III-IV. In 1 band

J. A. P. MEERE
€50,00
Verzenden naar
*
*
Verzendmethode
Naam
Geschatte levering
Prijs
Geen verzendopties

Year: 1946
Place: Meppel
Publisher: H. Ten Brink
Printer: -
Edition: I=6de druk, II=4de druk, III=5de druk, IV=5de druk
Language: NL
Pages: 224+240+244+220
Condition: VG
Cover condition: G
Binding: HC, 4 delen in 1 band
Illustrated: z/w illustraties

Deel I, Het Schildersambacht - Schildermaterialen: Verfstoffen.

INHOUD:
De verfstoffen
HOOFDSTUK l. WITTE VERFSTOFFEN. KUNSTMATIGE ANORGANISCHE.
Loodwit.
Vragen.
Zinkwit.
Vragen.
Lithopoon.
Titaanwit.
Antimoonwit.
Loodtitanaat.
WITTE AARDVERFSTOFFEN.
Krijtwit.
Zwaarspaat.
Permanentwit, blanc-fixe, barietwit, mineraalwit.
Asbestine.
Verfpasta's.
Pijpaarde.
Kalk.
Speksteenpoeder.
Gips.
Vragen.
HOOFDSTUK II. GELE VERFSTOFFEN. KUNSTMATIGE ANORGANISCHE.
Chromaatgeel.
Zinkgeel.
Barietgeel.
Napelsgeel.
Cadmiumgeel.
Cadmium-chromaatgeel.
Goudglid.
Vragen.
HOOFDSTUK III. GELE AARDVERFSTOFFEN.
Gele oker.
Chroomoker.
Oxydegeel en marsoker.
Aluin- of vitriooloker.
Terra di Siena.
Vragen.
HOOFDSTUK IV. BRUINE AARDVERFSTOFFEN.
Bruine oker.
Omber.
Kasselse-aarde.
Vragen.
HOOFDSTUK V. RODE VERFSTOFFEN. KUNSTMATIGE ANORGANISCHE.
Loodmenie.
Vermiljoen.
Molybdaatrood.
Vragen.
IJzeroxydeverfstoffen.
RODE VERFSTOFFEN. NATUURLIJKE ORGANISCHE.
Karmijn.
Kraplak.
Vragen.
HOOFDSTUK VI. BLAUWE VERFSTOFFEN. KUNSTMATIGE ANORGANISCHE.
Ultramarijnblauw.
Berlijns-blauw.
Kobaltblauw.
Smalt- of strooiblauw.
Engels-blauw.
Chromaatblauw.
Vragen.
HOOFDSTUK VII. GROENE VERFSTOFFEN. KUNSTMATIGE ANORGANISCHE.
Chromaatgroen.
Zinkgroen.
Bremergroen of Bremerblauw.
Spaans-groen.
Fries-groen.
Schweinfürter- of Parijs-groen.
Chroom-oxydegroen.
Groene-aarde.
HOOFDSTUK VIII. ZWARTE VERFSTOFFEN. KUNSTMATIGE ORGANISCHE.
Vlamzwart of zwartsel.
Lampenzwart.
Gaszwart.
Beenzwart
ZWARTE AARDVERFSTOFFEN.
Mineraalzwart, Leizwart.
Leigrijs.
Grafiet.
Mangaanzwart.
Vragen.
HOOFDSTUK IX. KUNSTMATIGE ORGANISCHE VERFSTOFFEN.
Teerkleurstoffen.
Verflakken.
Kalkverflakken.
Vragen.
HOOFDSTUK X. SCHUURMIDDELEN.
Oude schuurmiddelen.
Natuurlijk puimsteen.
Kunstpuimsteen.
Multifix.
Loogsteen.
Artifex.
Schuurpapier.
Watervastschuurpapier.
Staalwol.
Schuurpoeders .
Vragen.
Schematische vragenlijst.
Lijst der voornaamste verfstoffen, hun samenstelling en toepassing.
Verklarende woordenlijst.
Literatuur.

Deel II, Het Schildersambacht - Schildermaterialen: Bind-, verdunnings, en droogmiddelen voor olieverven, olielakken en vernissen, kunstharsen en kunstharshoudende lakken en vernissen, bindmiddelen voor waterverven.

INHOUD:
Bindmiddelen
HOOFDSTUK I. OLIËN VOOR DE VERF- EN VERNISBEREIDING.
A. Rauwe lijnolie.
Gebleekte lijnolie.
Vragen.
Faktorolie.
Oxanolie.
B. Gekookte lijnolie.
Standolie.
Vragen.
Papaverolie.
Chinese houtolie.
Oiticica-olie.
Andere plantaardige en dierlijke oliën voor de lakbereiding.
Vragen.
HOOFDSTUK II. VERDUNNINGSMIDDELEN.
Terpentijnolie.
Houtterpentijnolie (Kienolie ).
Amerikaanse stoomdistillatie-terpentijnolie.
Minerale verdunningsmiddelen (petroleum-distillaten).
Vragen.
HOOFDSTUK III. DROOGMIDDELEN.
Droogmiddelen or siccatieven.
Vragen.
HOOFDSTUK IV. GRONDSTOFFEN VOOR DE BEREIDING VAN LIJNOLIE- EN HOUTOLIEVERNISSEN.
Natuurharsen.
Sandarak.
Mastix.
Damar.
Manilacopal.
Elemi.
Terpentijn, galipot.
Copáïvabalsem.
Barnsteen.
Zanzibarcopal.
Kauricopallen.
Colophonium.
Geharde hars en harsesters.
Vragen.
HOOFDSTUK V. HET STOKEN VAN LIJNOLIE- EN HOUTOLIEVERNISSEN.
A. Het stoken van lijnolievernissen.
B. Het stoken van houtolievernissen.
Vragen.
HOOFDSTUK VI.
Matvernissen.
Vragen.
HOOFDSTUK VII. GRONDSTOFFEN VOOR DE BEREIDING VAN LAKKEN EN VERNISSEN MET SYNTHETISCHE GRONDSTOFFEN.
Kunstharsen (Synthetische harsen ).
A. Condensatieharsen.
Phenolharsen.
Alkylharsen.
Kunstcopallen (Albertolen).
Ureumharsen.
Alkydharsen.
Maleïnezure harsesters.
B. Polymerisatieharsen.
Cumaronharsen.
Vinylharsen.
Acrylzure verbindingen.
Styrolverbindingen.
Chloorrubber.
HOOFDSTUK VIII. HET STOKEN VAN LAKKEN EN VERNISSEN UIT SYNTHETISCHE GRONDSTOFFEN.
Het stoken van vernissen uit synthetische grondstoffen.
Soorten vernis.
Vragen, hoofdstuk VII en VIII.
HOOFDSTUK IX. PHYSISCH DROGENDE VERNISSEN.
Terpentijnolie-vernissen.
Spiritusvernissen.
Watervernis.
Zaponvernis (nitro-cellulose).
Vragen.
HOOFDSTUK X. PHYSISCH DROGENDE LAKKEN.
Nitro-celluloselakken.
Combinatie lakken.
Craquelé-, ijsbloemen- en rimpellakken.
Vragen.
HOOFDSTUK XI. NATUURLLIJKE LAKKEN.
Japanse lak.
Vuurlak.
Vragen.
HOOFDSTUK XII. BINDMIDDELEN VOOR WATERVERF.
Bindmiddelen voor waterverf.
Minerale bindmiddelen. Kalk.
Waterglas.
Verbeterde waterglas technieken.
Organische bindmiddelen. Dierlijke lijm.
Gelatine.
Vislijm.
Casellle.
Celluloselijm.
Plantenlijm.
Vragen.
HOOFDSTUK XIII.
Emulsies.
Emulsies uit kunstharsen.
Vragen.
Was.
Vragen.
Verklarende woordenlijst.
Literatuur.
Lijst van ontleende afbeeldingen.

Deel III. Het Schildersambacht - Schildermaterialen: Binnenwerk.

INHOUD:
Het doel van het schilderen.
HOOFDSTUK I.
A. Het schilderen van nieuw hout.
Het gronden.
Stoppen en plamuren.
Bereiding van loodwitvrije plamuur voor binnenwerk.
Een plamuur zonder pijpaarde.
Fabrieksplamuur zonder en met pijpaarde (zonder loodwit).
In-de-verf-schuren; oude methode.
Opslechten in water.
Afnemen met het plamuurmes, z.g. "afmessen".
Overgronden.
Afschilderen in glansverf.
Vóórlakken.
Wenken en raadgevingen bij het lakken.
Vragen.
B. Het schilderen volgens moderne methode.
Vergelijking van de methoden A en B.
C. Dof afschilderen.
Papaververf.
Vloeimat.
D. Afwerken in transparante technieken.
Vragen.
HOOFDSTUK II.
Reeds geschilderd houtwerk.
Vragen.
HOOFDSTUK III.
Het schilderen van nieuwe muren en plafonds met olieverf.
Het oliën of gronden.
Repareren en plamuren.
In-de-verf-schuren en gronden.
Overgronden.
Afdoffen.
Geschuurde muren.
Stuc.
Herstellen van mislukt tamponeerwerk.
Vragen.
HOOFDSTUK IV.
Het schilderen-in-olieverf van reeds geschilderd pleisterwerk.
HOOFDSTUK V.
Het schilderen met olieverf van pleisterwerk, dat met kalk- of waterverflagen is bedekt.
Vochtplekken.
Roet- en teerplekken.
Vragen.
HOOFDSTUK VI.
Het bekleden van muren, plafonds en balkzolders.
Het plakken van doek (oude methode).
Nieuwe methode.
Balkzolders.
Vragen.
HOOFDSTUK VII.
A. Het schilderen van nieuw pleisterwerk met waterverf.
Dierlijke lijm.
Plantenlijm, z.g. schilderlijm.
Cellulose-lijm.
Emulsies.
Kunsthars-emulsies.
Witkalk.
Silicaatverf.
Mineraalverf
B. De behandeling van reeds met waterverf geschilderd pleisterwerk.
Lijmverf.
Kunsthars-emulsies.
Vochtplekken.
Solveren.
Vragen.
HOOFDSTUK VIII.
Het blank bewerken van edele houtsoorten.
Teakhout.
Eikenhout.
Grenenhout.
Het schuren-in olie.
Het schuren-in-vernis.
Het gebruik van poriën vulsel.
Speciale poriënvulsels.
Transparant poriënvulsel van vernisprodukten.
Het vullen van poriën met nitro-celluloseprodukten (z.g. olievrije grondtechniek).
Vragen.
HOOFDSTUK. IX.
De behandeling van edele houtsoorten, die reeds gevernist zijn.
Vragen.
HOOFDSTUK. X.
Het beitsen en glaceren van hout.
Wasbeits.
Waterbeits.
Terpentijnolie-beitsen, terpentijnolie-wasbeitsen en spiritusbeitsen.
Crèosootolie-beitsen en gekleurde carbolineum.
Het glaceren.
Het afwerken van gebeitst hout met blanke nitro-celluloselakken.
Vragen.
HOOFDSTUK. XI.
Het schilderen van vloeren, trappen en meubelen.
Vloeren en trappen.
Meubelen.
Vragen.
HOOFDSTUK. XII.
Glas. Geschiedenis.
Het vervaardigen van glasschijven.
Glassoorten.
Spiegelglas.
Bruteglas.
Draadglas.
Vensterglasfabrikage.
Het kleuren van glas; verschillende glassoorten.
Keuren van glas.
Bewaren van glas.
Vragen.
HOOFDSTUK XIII.
Kwasten en penselen I.
Vragen.
Kwasten en penselen II.
Vragen.
Kwasten en penselen III.
Het bewaren en verzorgen van kwasten.
Waterverfkwasten.
Vragen.
Lyonse-penselen, spalters en andere gereedschappen van varkenshaar.
Vragen.
Penselen voor fijn schilderwerk.
Vragen.
Zachtharige kwasten en penselen voor speciale doeleinden.
Vragen.
Stalen gereedschappen.
Vragen.
HOOFDSTUK XIV.
Klim- en steigermateriaal I.
Ladders.
Vragen.
Klim- en steigermateriaal II.
Vragen.
Klim- en steigermateriaal III.
Vragen.
Vestigingsbesluit Schildersbedrijf 1940.
Vestigingswet Kleinbedrijf 1937.
Maatregelen betreffende het gebruik van loodhoudende stoffen bij schilderwerk.

Deel IV, Het Schildersambacht: Buitenschilderwerk.

INHOUD:
Het doel van het schilderen van buitenwerk.
HOOFDSTUK I.
Het schilderen van nieuw hout.
Het gronden.
Het stoppen en plamuren.
Het in-de-verf-schuren.
Het overgronden.
Het afschilderen; bereiding van afschilderverven.
Wenken en raadgevingen bij het afschilderen.
Vragen.
HOOFDSTUK II.
Verschillende werkzaamheden die de bijzondere aandacht vragen.
A. Het schilderen van buitenwerk aan of nabij fabrieken.
B. Gekleurde grond- en afschilderverven bij normale atmosfeer.
C. Behandeling van buitenhoutwerk, dat gevernist moet worden.
D. Het van-de-grond bewerken met vernisprodukten.
E. Afwerken in transparante technieken.
F. Het inzetten van ruiten.
Vragen.
HOOFDSTUK III.
Het behandelen van oud buitenschilderwerk; verschillende toestanden van oude verflagen.
A. Geheel gave en harde verflagen.
B. Harde, dikke verflaag, sterk gescheurd en plaatselijk afgebladderd.
C. Een ogenschijnlijk gave, maar min of meer uitgeteerde en afpoederende verflaag.
D. Een dunne verfhuid, plaatselijk afgebladderd en zeer bros.
E. Sterk gebarsten en min of meer verkruimelde laag.
F. Sterk geblaarde verflaag.
G. Een meer of minder gave verflaag, die met een veel lichtere of donkere kleur moet worden overgeschilderd.
H. Gevernist werk. dat al of niet weer gevernist moet worden.
Vragen.
HOOFDSTUK IV.
Gebreken in buitenschilderwerk op hout.
Oorzaken van verval.
Direkt zonlicht.
Atmosferische invloeden.
Rook en verbrandingsgassen en zwavelwaterstof.
Invloed van strenge en aanhoudende vorst.
Temperatuurswisselingen en sterke veranderingen van het vochtgehalte.
Een nieT-neutrale grond.
Vochtig, vet of hard hout.
Vet hout.
Hard hout.
Technische fouten.
Barsten van verflagen.
Blaren.
Afschilferen.
Afpoederen.
Barsten.
Blaren en afbladderen.
Fouten in de samenstelling van.
Vragen.
Verf, lak of vernis.
HOOFDSTUK V.
lets over de voornaamste wetten van het licht.
Reflectie.
Breking of refractie.
Absorptie.
Het spectrum.
Fluorescentie.
Vragen.
HOOFDSTUK VI.
A. Het schilderen van baksteen, cement, natuursteen en asbestcement.
Asbest-cement.
Vochtbestrijding.
B. Reeds geschilderde muren.
Vragen.
HOOFDSTUK VII.
Het schilderen van ijzer en andere metalen.
Het ontroesten.
Het schilderen van nieuw ijzer.
Het overgronden.
Het afschilderen.
Het vernieuwen van schilderwerk op ijzer.
Het schilderen van zink en gladde legeringen.
Vragen.
HOOFDSTUK VIII.
Bladmetalen en hun toepassing.
Vervaardiging van bladgoud.
Soorten bladgoud.
Het vergulden achter glas.
Glansvergulding met contour.
Glansvergulding zonder contour.
Dof gouden letter met glanzende contour of omgekeerd.
Stanioltechniek.
Het etsen door middel van vloeizuur.
Het vergulden op mixtion.
Vergulden op koper.
Glaceren van bladgoud.
Vergulden op waterverf.
Vergulden op papier e.d.
Vergulden op temperaverf.
Vergulden op stoffen.
Vergulden op hardsteen, marmer, glasplaten, e.d.
Bronspoeders.
Bronzen op waterverf, stoffen e.d.
Patineren: oud-goud, oud koper, ijzereffect.
Aluminiumpoeder.
Vragen.